Nadat ik al diverse keren filosofische cafe’s heb bijgewoond, ben ik gisteravond voor het eerst naar het historisch café geweest, dat werd gehouden in café P96 aan de Prinsengracht in Amsterdam. Ik ben hierheen gegaan op uitnodiging van mijn collega-weblogger Jan Dirk Snel, die het interview zou verzorgen.
Het programma van de avond was tamelijk uiteenlopend, maar laat zich toch goed samenvatten onder de titel die ik ook aan deze log heb gegeven: Goed fout. En zoals dat gaat wanneer goed en fout ter sprake komen, liep de discussie ook hier uiteindelijk behoorlijk hoog op…
Vrouwen
Wat mij aan het publiek van deze avond opviel, was dat er een redelijk normaal percentage vrouwen en meisjes aanwezig was, terwijl die bij de filosofische cafe’s steeds ver in de minderheid waren.
Mogelijk hangt dat samen met het feit dat vrouwen doorgaans meer associatief denken en mannen meer logisch/abstract. En bij filosofie is abstract denken onontbeerlijk, maar bij geschiedenis komt juist associatief denken goed van pas.
Verzet
De avond begon met een column door Gert van Klinken (docent kerkgeschiedenis in Kampen) over de omstreden verzetsvrouw Gezina van der Molen. Zij was een bijzondere, geleerde en gereformeerde vrouw (die bovendien, nota bene, een relatie met een katholieke vrouw had!), die in de Tweede Wereldoorlog o.a. veel Joodse kinderen heeft helpen onderduiken.
Na de oorlog kreeg zij echter ook veel kritiek omdat zij deze kinderen liever in protestants-christelijke gezinnen liet opgroeien, dan ze terug te brengen naar Joodse familieleden.
Van Klinken gaf aan dat het moeilijk is om hier een eenduidig oordeel over te geven, maar dat we ondanks haar mogelijke tekortkomingen, mensen zoals Gezina van der Molen toch niet kunnen missen omdat zij hun rug recht houden wanneer bijna alle anderen door de knieën gaan…
Geschiedenis
Het volgende onderdeel was een interview, door Jan Dirk Snel, met Frank Ankersmit (hoogleraar intellectuele en theoretische geschiedenis in Groningen). Diens enthousiaste en erudiete optreden was zeer interessant, maar zal voor menig historicus misschien wat te filosofisch zijn geweest.
Kern van Ankersmits betoog was dat we een beter begrip van de geschiedenis kunnen krijgen als we daarin helemaal kunnen opgaan, als we erdoor in vervoering raken. Middels zo’n sublieme ervaring kunnen we volgens hem direct toegang tot het verleden krijgen, zonder dat het door wetenschappelijke afstandelijkheid gefilterd wordt.
Dat is ook Ankersmits kritiek op de moderne geschiedbeoefening: die is in de afgelopen 150 jaar zo afstandelijk, rationeel, klinisch geworden, dat we de geschiedenis daardoor nauwelijks meer “aan den lijve” kunnen ervaren.
Subjectief
Ankersmit pleit dan ook voor een hernieuwde subjectiviteit: dat ook het subject, het individu, weer een plaats in de geschiedschrijving krijgt. Niet in de zin van dat iemand de geschiedenis subjectief bekijkt en beoordeelt, maar in de zin van dat de geschiedenis in en vanuit iemands hele persoon en ervaring resoneert en doorklinkt.
Nauw verbonden hiermee is dat historische ervaring volgens Ankersmit niet alleen door middel van kunstwerken, literatuur en muziek opgeroepen kan worden, maar ook door grote historische breuken, die in ons collectieve bewustzijn doorklinken.
Dit is een visie die veel overeenkomsten vertoont met die van de Duitse filosoof Martin Heidegger, die door Ankersmit zelf echter niet genoemd werd.
Goed fout
Na de pauze kwam tenslotte het meest spraakmakende onderdeel van de avond: een discussie tussen Peer Vries (historicus in Leiden) en Robert Lemm. Deze laatste is een zeer eigenzinnige en uitgesproken katholieke schrijver en historicus, die onlangs het boek “Goed fout. Relaas van een Spaanse falangist” publiceerde met daarin het levensverhaal van iemand die vocht aan de kant van de Spaanse dictator Francisco Franco (1892-1975).
Met dit boek wil Lemm laten zien dat de Spaanse burgeroorlog en de dictatuur van Franco in de praktijk een veel genuanceerdere beoordeling vereisen, dan tot nog toe steeds het geval is.
Links-rechts
Franco is iemand die als “fout” bestempeld wordt, maar Lemm vind dat onterecht. Hij geeft toe dat Franco de nodige misdaden heeft gepleegd c.q. laten plegen, maar vind niet dat hem dat per definitie een “fout” of “slecht” iemand maakt. Bovendien is zo’n beoordeling volgens hem erg hypocriet omdat de meeste mensen en bijna alle media tegenwoordig rechtse dictators per definitie fout noemen, maar met linkse dictators een stuk minder moeite hebben.
Zo noemde hij het voorbeeld van de onlangs overleden Chileens dictator Augusto Pinochet, die welhaast als monster wordt afgeschilderd, terwijl een linkse dictator als Fidel Castro doorgaans best acceptabel wordt gevonden… Wat de meer filosofische achtergrond van deze goed-fout beoordelingen is, wilde Lemm tot later bewaren…
Nuancering
Peer Vries gaf toe dat, wat Franco betreft, het niet aangaat om alleen hem “fout” te noemen, want diens linkse tegenstanders waren even gewelddadig en zouden, als zij aan de macht waren gekomen, een vergelijkbaar dictatoriaal bewind hebben gevestigd. Ook gaf hij toe dat in de literatuur en de media linkse dictators inderdaad vaak in een gunstiger daglicht staan, dan rechtse.
Voorts vond Vries dat je met kwalificaties als “goed” en “fout” eigenlijk nauwelijks iets verderkomt en dat het daarom de taak van de historici is om te kijken naar wat de oorzaken en achtergronden waren, die tot zulke vreselijke toestanden en misdaden hebben geleid.
Protest
Gek genoeg riepen juist deze nuanceringen door Peer Vries heftig protest van iemand uit de zaal op. Deze persoon leek te denken dat door die nuanceringen Franco als minder fout werd beoordeeld, en hij protesteerde steeds weer tegen de vergelijking tussen linkse en rechtse dictators, waardoor de discussie minder tussen Lemm en Vries, maar bijna tussen hen beide en die meneer uit de zaal leek te gaan!
Jammer
Hoewel dit het nodige leven in de brouwerij bracht, vond ik het jammer dat er geen plaats en tijd meer was om de verschillende van de avond met elkaar in verband te brengen. De positie van Gezina van der Molen had vergeleken kunnen worden met die van de Spaanse strijders en Robert Lemm is bij uitstek iemand die probeert de geschiedenis vanuit intense persoonlijke ervaringen te schrijven, zoals Ankersmit voorstaat.
Oorzaak?
Op het eind had Jan Dirk Snel gelukkig nog de tegenwoordigheid van geest om Robert Lemm te vragen wat nu volgens hem de achtergrond van de alomtegenwoordige voorkeur voor “links” is. Volgens Lemm ligt de oorzaak daarvoor in het feit dat linkse dictaturen steeds proberen een utopie, een paradijs op aarde te verwezenlijken. En dat is iets dat ons aanspreekt, omdat het appelleert aan onze eigen dromen en fantasiën.
Maar het gevolg van zulke linkse utopische gedachten is wel dat iedereen die niet in dat “plaatje” past, vaak meteen werd/wordt uitgeroeid. Rechtse dictaturen zouden daarentegen alleen maar een krachtige overheid in stand willen houden en alleen die mensen aanpakken die zich tegen het gezag keren.
Dictaturen
Dat is een gewaagde stelling, maar ik denk wel dat het klopt. Alleen zou ik het onderscheid niet willen leggen tussen linkse en rechtse, maar tussen utopische en realistische dictaturen.
Het onderscheid tussen linkse en rechtse dictaturen is namelijk niet altijd even makkelijk. Zo wordt het Hitlerregime doorgaans als rechts gezien, maar was het van origine (nationaal)socialistisch. Bovendien zie we tegenwoordig steeds meer dat ook rechts met utopiën komt, die ten koste van velen worden doorgedrukt… denk hierbij aan het extreme liberalisme en kapitalisme met hun blinde geloof in marktwerking en privatisering e.d….
Schaal
Dictaturen die zich baseren op utopische toekomstbeelden en in de gelegenheid komen om die in de praktijk te gaan verwezenlijken, hebben altijd tot de meest grote verschrikkingen geleid. Dictaturen die het echter alleen maar om een krachtig bewind en dingen als behoud van de status quo ging, waren ook wel wreed, maar meestal op minder grote schaal.
Ik denk dat ook Lemm het wel met dit iets andere onderscheid eens zou zijn, zeker wanneer we zien dat de beperkte dictaturen vaak een katholieke signatuur hadden (Spanje, Portugal, Zuid-Amerika), terwijl de grootschalige en alomvattende altijd louter ideologisch en anti-katholiek waren (Nazisme, Communisme).
Utopiën
Dit onderscheid tussen radicale en op utopiën gebaseerde plannen en een meer realistische en geleidelijke aanpak, vinden we al terug bij de Grieken, maar is in zijn huidige vorm ontstaan met de reformatie in de 16e eeuw – één van de grote historische breuken waar Frank Ankersmit aan refereerde.
Vanaf dat moment werden namelijk hemel en aarde, geloof en ratio, kerk en staat uit elkaar getrokken. Daardoor was de rationele wereldlijke staat er niet meer bij de gratie van het geloof in een God in de hemel en moest er een nieuw, louter wereldlijk doel worden gezocht. En dat werd gevonden in utopiën, in voorstellingen van hoe een ideale wereld eruit zou moeten zien. Hoe dat meestal afliep is hierboven al besproken…
Realisme
Daarentegen besefte men in de katholieke Middeleeuwen dat een ideale wereld slechts die in het Hiernamaals kon zijn. Het was dus zinloos, zelfs goddeloos, om te proberen het paradijs hier op aarde te forceren. Maar dat betekent niet dat middeleeuwers onverschillig waren, integendeel, om in de hemel te komen deden zij ook zoveel mogelijk aan naastenliefde e.d.
Je zou dus kunnen zeggen dat het uitzicht op de hemel de mensen aanspoorde om goed te doen, maar ze ervan weerhield om teveel goed te doen, want teveel is immers ook niet goed!