In zoverre we van een Nederlandse mentaliteit kunnen spreken, lijkt deze zich (onder andere) te kenmerken door ontevredenheid, door klagen en mopperen en dat ondanks dat Nederland xc3xa9xc3xa9n van de rijkste landen ter wereld is.
Er lijkt sprake te zijn van een soort ‘underdog’-mentaliteit, die merkwaardig genoeg samengaat met een ‘dominees’-mentaliteit. Zo een nationale mentaliteit is een even vaag als complex fenomeen, maar daarom nog niet minder belangwekkend… Daarom is het interessant eens te kijken wat mogelijke oorzaken ervan kunnen zijn…
Uit het centrum
Het gebied dat het huidige Nederland vormt, heeft nagenoeg altijd al aan de periferie gelegen: aan de rand van het continent, ver weg van de Europese machtscentra zoals Rome, Parijs, Madrid, London of Berlijn en nog verder weg van de mondiale machtscentra Moskou en Washington.
Wie zich in zo’n afgelegen positie bevindt kan twee dingen doen:
– Ofwel proberen zich bij de machtigen aan te sluiten;
– Ofwel de eigen relatieve vrijheid en onafhankelijkheid te koesteren en zich te verzetten als machtigen je willen inlijven of voor hun karretje willen spannen.
Verzet
Dat laatste is wat de Nederlanders in de loop van hun geschiedenis bijna altijd hebben gedaan. De belangrijkste keren dat dit is gebleken zijn de Opstand tegen Filips II (vroeger bekend als de ‘Tachtigjarige Oorlog’) in de 16e/17e eeuw en het verzet tegen Nazi-Duitsland in de 20e eeuw.
Bij voorbaat
Hoe gaat zulk verzetten tegen machtigen in zijn werk? Allereerst door de machtigen bij voorbaat verdacht te maken: door vooroordelen tegen macht in het algemeen en tegen een bepaalde macht in het bijzonder aan te wakkeren en in stand te houden. Vanzelf is een houding van kritiek (op wat hoger niveau) en van gemekker en gemopper (op wat lager niveau) het gevolg.
Protesteren
Als een machtig land dan op een gegeven moment zijn macht gaat tonen, dan kunnen alle registers van kritiek, protest en terechtwijzing opengetrokken worden. Aangezien machtsvertoon, het behouden en het vergroten van macht inherent zijn aan het menselijke samenleven en dus van alle tijden en plaatsen zijn, is er voor de Nederlanders altijd gelegenheid genoeg (geweest) om met opgeheven vingertje macht en machtigen aan de kaak te stellen en te bekritiseren.
Binnenlands
Waarschijnlijk als uitvloeisel van deze bijna constante kritische houding tegenover buitenlandse machten, heeft de Nederlander zich, heel consequent, ook een dergelijke houding ten opzichte van binnenlandse macht aangewend. Aanvankelijk vooral ten opzichte van de (nationale) overheid, maar later zelfs ten opzichte van elke vorm van macht, of die nu in handen was van de huisvader, de burgemeester, de leraar of de pastoor…
Gezegdes
Hoezeer deze kritische tot sterk afwijzende houding ten opzicht van alles wat machtiger, rijker of in welk ander opzicht dan ook mxc3xa9xc3xa9r dan het ‘gewone’ onderdeel van de Nederlandse mentaliteit is geworden, blijkt uit gezegdes als “doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg” – “niet met je hoofd boven het maaiveld uitsteken” enz…